Strijd aan de eettafel. Een veel voorkomend probleem.
Voor kleuters is het best moeilijk om te leren aan tafel te zitten en met bestek te eten.
De kans is groot dat ze met hun eten knoeien.
Beschouw dit als ongelukjes die kinderen niet expres doen. Probeer rustig te blijven en zoek naar mogelijkheden om je kind te prijzen.
Veel voorkomende eettafel problemen:
- Weigeren aan tafel te komen
- Van tafel lopen tijdens het eten
- Klagen dat ze het eten niet lusten
- Spelen en knoeien met eten
- Weigeren om zelf te eten
- Heel langzaam eten
- Een driftbui krijgen
Hoe ontstaan problemen aan de eettafel?
Kleine kinderen vinden het vaak moeilijk om (lang) stil te zitten. Ze worden ook gemakkelijk afgeleid. Kinderen worden snel onrustig en druk als ze vinden dat de maaltijd te lang duurt of te saai is.
Ouders kunnen onrealistische verwachtingen hebben van wat en hoeveel een kind moet eten. Kinderen lusten sommige dingen wel en andere niet. Als kinderen gevarieerd eten, is het niet nodig om hen te dwingen voedsel te eten dat ze niet lusten. Daarnaast kan hun eetlust ook nog eens van dag tot dag verschillen. Alle kinderen hebben wel eens een dag waarop ze niet zoveel trek hebben.
Problemen kunnen ook ontstaan door de manier waarop de maaltijd verloopt. Het is voor kinderen moeilijker om een goed eetpatroon te ontwikkelen als ze kunnen eten wanneer ze willen. En soms maken de inspanningen die ouders doen om het ongewenste gedrag te verminderen, het probleem juist erger. Extra aandacht, zoals proberen het kind te overreden om te eten, dreigen of blijven discussiëren, kan een kind onbedoeld belonen voor niet eten of ander ongewenst gedrag.
Hoe kun je problemen aan tafel voorkomen?
- Eet op vaste tijden (ontbijt, lunch, avondeten en 2x een tussendoortje).
Schep niet teveel eten op voor je kindje. Wanneer ze meer willen, kunnen ze daar om vragen. - Bereid je kind op tijd voor door te laten weten wanneer het eten klaar is.
Bij jonge kinderen werkt het vaak goed om een kookwekker te gebruiken. Ze kunnen dan nog even afmaken waar ze mee bezig waren en weten wanneer het tijd is om aan tafel te gaan. - Vertel je kind wat de regels zijn.
Ook als ze nog heel jong zijn en zelf nog niet praten, begrijpen ze al heel veel. B.V. “blijf zitten tot je van tafel mag”, “eet met je lepel of vork”, “eet je mond leeg voordat je gaat praten”.
Vraag je kind voor het eten om de regels op te noemen. “Weet je nog wat de regels zijn tijdens het eten?” Kinderen vinden het vaak leuk om dit op te noemen. Geef ze een compliment wanneer ze één of meerdere regels op kunnen noemen. Straf niet wanneer je kind een regel niet opnoemt. Bekijk het positief. Wanneer ze zich aan één of meerdere regels houden, kan je je kind misschien extra belonen.
B.v. stickers verdienen. En 5 stickers is B.V. een extra verhaaltje voor het slapen. Leg je kind duidelijk uit wat de beloning is als hij zich aan de regels houdt tijdens het eten. - Praat over consequenties. Bepaal vooraf hoe je reageert op ongewenst gedrag. Zeg je kind wat er gebeurt als hij zich niet aan de regels houdt.
- Zorg dat alles klaar is wat je nodig hebt.Daarmee kan je onnodig wachten voorkomen aan tafel.
Tijdens het eten.
- Je kind aan tafel zetten.
Zet je kind op zijn stoel als het eten klaar is. Leg speelgoed of andere dingen die kunnen afleiden uit het zicht. Zet de televisie uit. - Stimuleer gewenst gedrag.
Prijs je kind als hij netjes eet en zich aan de regels houdt. - Negeer kleine problemen, zoals jengelen, treuzelen, zeuren over het eten of ermee spelen.
Bij deze problemen kun je het beste gepast negeren toepassen. Kijk niet jaar je kind en zeg niets tegen hem of haar. Eet zelf rustig door. - Zeg wat je kind moet doen bij ongewenst gedrag.
Steeds van tafel gaan, stoeien met broers of zussen, met speelgoed gooien, zijn voorbeelden van ongewenst gedrag die moeilijk te negeren zijn. Als dit gedrag voorkomt, zeg je kind dan meteen waarmee hij moet stoppen en wat hij wél moet doen. B.V. “stop met van tafel lopen en ga op je stoel zitten”. Prijs je kind als hij doet wat je zegt. - Zet je instructie kracht bij door even stilzitten of time-out.
Zet je kind apart als hij niet doet wat je vraagt of zich opnieuw niet aan de regels houdt.
Vertel je kind wat niet goed ging: “je hebt niet gedaan wat ik zei” en wat de consequentie is: “nu ga je hier even stilzitten”. Je zet je kind dan op een aparte plek, weg van de eettafel waar hij korte tijd moet blijven zitten. (2 minuten). Laat je kind wel in dezelfde ruimte als jij zitten, zodat je je kind kan zien. Vertel je kind dat hij 2 minuten rustig moet blijven zitten voordat hij weer aan tafel mag. Gebruik zonodig een kookwekker. Gedurende het stilzitten geef je geen aandacht aan je kind.
Wanneer je kind dit niet doet, gebruik je een time-out. Je zet je kind dan in een andere, veilige ruimte. B.V. op de onderste trede van de trap. Zeg: “je blijft niet rustig zitten, nu krijg je een time-out”.
De bedoeling is dat je kind weer rustig kan worden. Zeg je kind dat hij 2 minuten rustig moet zijn voordat hij uit de time-out mag. Blijf dit herhalen totdat je kind rustig is. Een time-out valt of staat bij het op de juiste manier toepassen! Weet je niet exact hoe dit werkt, stuur dan een mail, waarin ik je dit uitgbreid zal uitleggen. - Zet je kind weer aan tafel.
Als je kind 2 minuten rustig is geweest, met stilzitten of een time-out, haal je hem weer aan tafel. Prijs je kind zodra hij zich netjes gedraagt. Herhaal het even stilzitten of de time-out (dezelfde maatregel als daarvoor) als het ongewenste gedrag weer voorkomt. Waarschijnlijk moet je dit wel een aantal keren herhalen voordat het ongewenste gedrag stopt. - De maaltijd eindigen.
De maaltijd is afgelopen als er 20 of 30 minuten voorbij zijn. Of al eerder als iedereen klaar is met eten. Haal na het eten de borden van tafel. Doe dit ook als je kind nog niet klaar is met eten. - De maaltijd nabespreken.
Vertel je kind na het eten wat je goed vond gaan:”je bent tijdens het eten netjes aan tafel blijven zitten. Goed gedaan!”Geef de beloning die je voor het eten hebt afgesproken. Als er problemen waren tijdens het eten, geef dan geen beloning. Geef ook geen ander eten tot de volgende maaltijd. Beschrijf kort en rustig de regel die je kind was vergeten. B.V.: “je vergat met je mond dicht te eten”. Stel een doel voor de volgende keer: “morgen gaan we opnieuw bekijken of het lukt om met je mond dicht te eten.”