Dit is een schokkend, persoonlijk en kwetsbaar verhaal. Over beschadigingen en beschadigd zijn.
Traumatisch begin
Ik heb veel meegemaakt als jong meisje. Traumatische dingen. En door de omstandigheden thuis en in mijn netwerk, heb ik van jongs af aan al heel erg aan mezelf moeten bouwen. Ik probeerde altijd wel aansluiting te zoeken bij verenigingen en clubjes, maar nooit écht gevonden. Ik voelde me al heel jong heel eenzaam.
Daarnaast ben ik zelf vroeger vaak gepest, heb ik thuis behoorlijk wat gemist en kreeg ik op jonge leeftijd te maken met misbruik.
Omdat ik er alleen voor stond stopte ik alles weg, omdat ik niet wist hoe ik ermee om moest gaan. Ik ontwikkelde psychische stoornissen en ben ook echt een poosje verknipt geweest. Op een gegeven moment kon ik niet meer. Ik woonde samen met een goede vriendin, werkte, ging vaak naar de kerk en op een dag stortte ik in. Ik bezweek onder alle lasten van vroeger. En alles wat ik als jong meisje had moeten leren maar nooit geleerd heb. Ik bezweek. Ik ben toen in de ziektewet gekomen.
Kinderwens
Ik ben heel hard aan mezelf gaan werken. Eigenlijk ging die knop pas om toen er net op tijd ingegrepen werd toen ik er een eind aan wilde maken. Ik pakte alle hulp aan die ik maar krijgen kon. Realiseerde me dat als ik niet alles op alles zou zetten, ik het alsnog niet zou overleven. Ik ging in de schuldsanering, kreeg psychologische hulp en hulp bij praktische dingen zoals huishouden, koken en zelfzorg. En zelfs een maagverkleining voor mijn lichamelijke gezondheid. Hele belangrijke basisvaardigheden. Ik heb hard gewerkt met één doel voor ogen: een stabiel leven om een kindje te kunnen verwelkomen. Het duurde lang en heb vaak gedacht alsnog de handdoek in de ring te gooien. Maar dat kindje dan?
Toch weer door gevochten, toch weer volgehouden.
De kroon op mijn werk
Toen ik een paar dagen na de bevalling thuis op bed lag, huid op huid met mijn zoon, drong het pas écht door: hij is hier! De reden waarom ik heb volgehouden. Degene die me op de been hield. Na een zware weg, was hij er. En alle overwinningen zag ik als een film langs mijn ogen trekken. Mijn jeugd, mijn eenzaamheid. De ruzies met mijn ouders en zusje. De verwaarlozing van mezelf. Het trauma. Álles kwam langs. En toen keek ik naar mijn zoon. Ergens is hij mijn redding geweest. De beloning van mijn harde werk. En ik heb het zeker niet alleen gedaan! Zoveel hulpverleners, en de grootste van allemaal: God. Zonder God was ik nooit zo ver gekomen als ik gekomen ben.
Sinds dat emotionele moment, dat diepe besef dat ik mijn zoon in mijn armen had. Dat mijn zoon niet langer een toekomstvisie was, een houvast… hij is hier! Sindsdien noem ik hem ‘de kroon op mijn werk’.
Chronisch ziek
Helaas bleef het niet zo mooi en leuk. Een half jaar na de bevalling kreeg ik de diagnose fibromyalgie. Pijnen uit mijn jeugd werden eindelijk erkend en uitgelegd. Maar het nadeel: het is chronisch. Het is een ziekte waar je nooit vanaf komt. Na lang aanmodderen ga ik in het nieuwe jaar een traject starten om ermee om te leren gaan. Om grenzen te leren ontdekken, te verleggen. En om balans te vinden in actie en ontspanning.
Afhankelijk zijn is een deuk in je eigenwaarde
Ik zit inmiddels al 12 jaar thuis. Niet in staat om te werken. Wat zou ik graag mee willen draaien in de maatschappij. Wat zou ik graag de sociale contacten hebben en de voldoening dat je iets bereikt. En natuurlijk niet afhankelijk zijn van een uitkering. Niet bij de gemeente hoeven aankloppen als je koelkast stuk is. Begrijp me niet verkeerd: ik ben dankbaar dat die mogelijkheden er zijn. Maar het is elke keer een deuk erbij in je eigenwaarde. Elke keer weer een deuk als je vrienden wat verder weg niet kunt opzoeken vanwege geld.
Ik hoop ik zo sterk word met hulp van het traject dat ik misschien kan denken aan een baan; kan kijken naar wat bij mij past.
Tuurlijk komen er dan andere lasten om de hoek. De last om zelf financieel verantwoordelijk te zijn. Waardoor je niet zo snel op voorzieningen terug kunt vallen. En mijn zoon minder zien, omdat ik moet werken.
Dilemma
Ik weet niet wat het beste voor een kind is. Werkende ouders die ze minder zien, maar met meer financiële ruimte, lichamelijk en emotioneel sterk.
Of een aanwezige ouder. Die minder kan omdat het er lijfelijk of emotioneel niet inzit. En financieel minder kan. Iedereen weet dat kinderen veel kosten met zich meebrengen. En elke ouder weet zich draaiende te houden door misschien kleding te kopen bij winkels als de Wibra en Zeeman. In plaats van dure merkkleding. Het is duur om een kind op te voeden, maar je kan altijd creatief zijn waardoor je het kan rooien.
Voor beide situaties is wat te zeggen. En het is voor iedereen verschillend. Wat voor mij meespeelt, is dat ik vroeger mijn ouders wel gemist heb. Emotioneel. De oorzaak is niet het werk op zich. Maar ik vraag me af in hoeverre dat meespeelt.
Verlangen
Ik wil graag werken. Heel graag. Voor mezelf. En omdat dat een teken is dat ik versterkt en gegroeid ben. En daarmee ook weet dat ik meer kan geven aan mijn gezin. Mee kunnen stoeien en spelen, uitjes. Oh heerlijk lijkt me dat. Nu kan ik nog geen 5 minuten op de grond zitten om een treinbaan te bouwen. Stoeien doe ik wel, maar elk tegengas doet me zeer. De vermoeidheid waardoor ik het middagslaapje wel nodig heb en mijn zoon inmiddels niet meer. Als ik dans met mijn zoon door de kamer ben ik al afgepeigerd na 2 minuten, en mijn zoon (2) snapt maar niet waarom ik stop. Ik ook niet. Want vind het heerlijk om te dansen. Wat zou ik graag weer sterk zijn. De moeder zijn die ik wil zijn. En werken; meedraaien in de maatschappij.
Als ik kijk naar het komende traject, is mijn zoon opnieuw mijn drijfveer. Niet de enige, wel de grootste.