Mevrouw Merel had het verschrikkelijk druk. Ze was een nest aan het maken in de heg achter de vijver. Aan de rand van de vijver vond ze mos. “Mevrouw Merel, dat mos is nat. Vatten je kindertjes geen kou?” De merel hield haar kop scheef en dacht dat mensen toch wel dom waren. Dat mos was heus wel droog als er kindertjes uit de eitjes kwamen. Meneer Merel verslikte zich bijna van het lachen, maar floot verder.
Mevrouw Merel had het verschrikkelijk druk. Ze was een nest aan het maken in de heg achter de vijver. Aan de rand van de vijver vond ze mos. “Mevrouw Merel, dat mos is nat. Vatten je kindertjes geen kou?” De merel hield haar kop scheef en dacht dat mensen toch wel dom waren. Dat mos was heus wel droog als er kindertjes uit de eitjes kwamen. Meneer Merel verslikte zich bijna van het lachen, maar floot verder.
Een paar dagen later.
Nou ja, wat een herrie, maar ook: wat veel water en dat vinden merels leuk. Meneer Merel jubelde van pret, maar mevrouw Merel wilde liever in de vijver baden, maar ja... daar liep dat grijze mens herrie te maken. Wat nu?
Meneer Roodborst had een nest vlakbij en was bang dat de herrie te dichtbij zou komen. Hij begon keihard te fluiten: “Ga weg, ga weg. Ik ben hier de baas!”
Mevrouw Merel luisterde even en vond ook meneer Roodborst een domme vogel. Dat grijze mens doet ons heus niets. En ze vloog naar haar baadplekje bij de vijver. Zie je wel, dacht ze. Er gebeurt mij niets, maar toen hield de herrie gelukkig op.
Maar ja, toen wilden meneer en mevrouw Merel allebei baden en ook meneer en mevrouw Roodborst. Gelukkig hadden ze zo hun eigen baadplekje.
En toen ze lekker schoon waren begon de herrie weer. Weet je, oma Vijver was bezig al het mos uit haar terras te spuiten, anders zou ze uitglijden als het weer ging regenen.
Meneer Roodborst probeerde nu harder te fluiten dan die rare machine en dat lukte aardig. Oma Vijver keek zelfs rond waar haar kleine vriendje zat. Oma Vijver moet nu nog een half uurtje lawaaiierig spuiten en dan vindt ze het terras wel schoon genoeg.
Ze vertelde dat aan de merels en de roodborsten. “En,” zei ze, “ik ga van jullie vertellen aan mijn lieve kleindochter Neleke.”
Dat vonden de vogels een leuk idee en ze fluiten de groeten.