-Ook ik als pedagoog weet het af en toe even niet-
Mijntje was inmiddels alweer 3 en Pepijn 1 jaar. Wat een heerlijke kinderen en wat genoot ik van ze!
Ok, ik was natuurlijk ook wel eens (dood)moe aan het einde van de dag en dan was ik blij als ze lekker in bedje lagen en ik even niets hoefde. Of kon ik Mijntje soms wel achter het behang plakken als ze weer eens midden op straat bedacht: “ik ga hier op de grond zitten en verzet geen stap meer!”
En zo kwam ik ook vaak ogen en handen tekort wanneer Pepijn op ontdekkingstocht ging door het huis.
En daarbij alle pannen uit de keukenkastjes had gehaald, met een vergiet op zijn hoofd zat (hilarisch!!) of in de keukenlade was gekropen en daar met de handdoekjes zat te spelen. Of die keer dat Pepijn alle boeken uit de onderste 3 planken van de boekenkast had gehaald en dat waren er toch zeker een stuk of 60 en die heel tevreden had uitgestald op de grond en in zijn box. En die keer dat Pepijn had bedacht dat stoepkrijten binnen toch ook best wel kon?! Hoewel het mij dan wel even wat extra tijd kostte om dit weer op te ruimen, moest ik er stiekem toch altijd erg om lachen. Behalve dan die keer dat Pepijn een stuk brood in de dvd speler had gestopt!
Maar het ontdekken van je omgeving en alle (nieuwe) dingen die je dan als kind tegenkomt tijdens je ontdekkingstocht is natuurlijk wel heel erg leuk en interessant! En naast dat het interessant is, is het erg goed voor de ontwikkeling van je kind. Wanneer ze hier (teveel) in beperkt worden, ontneem je je kind(eren) de kans om nieuwe dingen te leren kennen.
Daarom liet ik Mijntje en Pepijn daar dan ook best vrij in. Zolang het natuurlijk geen gevaar voor ze opleverde en/of ze geen spullen kapot maakten, vond ik het best. Ik stimuleerde ze daarna dan wel om mee op te ruimen.
Naargelang het kind de wereld steeds meer gaat verkennen, breidt het begrip van die wereld en haar taal zich uit: van rollen, naar kruipen (of schuiven) naar staan en lopen; van brabbelen naar woordjes en van woordjes naar zinnen. Zo wordt de omgeving steeds groter. Wanneer je een kind in een kast zou stoppen (bij wijze van spreke dan), ontwikkelt het zich anders dan een kind in een box met ontwikkelingsmateriaal.
De omgeving bepaalt mede hoe het kind zich ontwikkelt. Het kind heeft wellicht talenten, maar in hoeverre die ook tot ontwikkeling komen is afhankelijk van hoe vrij je je kind laat zijn omgeving te ontdekken.
De opvoeder speelt daar een belangrijke rol in.
Leren = herhalen (met succeservaringen). Het kind dat moeite doet om een kubus in een klein rond gat te stoppen, zal daar uiteindelijk mee stoppen omdat het niet lukt. Het kind dat, al dan niet door uitproberen, ontdekt dat de kubus in het vierkante gat valt en een geluidje maakt bij het passeren, zal een volgende keer geneigd zijn die ervaring nog eens te willen meemaken.
Van nature heeft een kind een nieuwsgierige aard en wil het de omgeving exploreren(ontdekken).
Dat exploreren wordt gestimuleerd wanneer de omgeving vertrouwd en veilig is. Anders gezegd: hoe meer succeservaringen, hoe meer er geleerd wordt en meer positieve herhaling er plaats zal vinden. Er kan dan sprake zijn van een leercurve.