• check mark icon
    Dé ontmoetingsplek voor ouders, leerkrachten en andere professionals
  • check mark icon
    Vergelijk basisscholen en kinderopvang
  • check mark icon
    Lekkere en gezonde kinderrecepten
  • check mark icon
    Leuke activiteiten en dagjes uit
  • check mark icon
    Lees en leer met onze Opgroeiblog en kennisbank
Inhoudsopgave

Het toetsen en het beoordelen van leerlingen op de basisschool

Scholen zijn verplicht om bepaalde beoordelingen en toetsen uit te voeren wanneer het kind naar de basisschool gaat. De kennis en vaardigheden van de kinderen kan dan worden bijgehouden en er kan op tijd worden ingegrepen wanneer er achterstanden gaan ontstaan. Met deze verplichting houden de scholen zich aan de WPO, ofwel de Wet op Primair Onderwijs. Ook de WVO speelt hierbij een rol, wat de Wet op Voortgezet Onderwijs betekent. In deze WVO staan regels voor de eindtoets in groep 8 en de examens die worden afgenomen in het voortgezet onderwijs. De basisscholen en middelbare scholen maken zelf beleid voor de toetsen die zij afnemen en hoe deze worden beoordeeld. Deze toetsen en beoordelingskaders zijn vaak te vinden in de schoolgids. De leerkracht is doorgaans de persoon die de kinderen beoordeelt op basis van zijn expertise als onderwijsprofessional. Hiermee kan de basisschool de kwaliteit onderwijs beoordelen.

De toetsing en beoordeling van leerlingen

Wat zijn de wettelijke kaders?

 Het beoordelen van leerlingen gaat volgens bepaalde wetten en regels. Deze regels staan in de WPO en de WVO en deze wetten zorgen voor een goede beoordeling en registratie van de kennis en vaardigheden van de leerlingen. In het basisonderwijs wordt bijvoorbeeld de eindtoets van groep 8 wettelijke geregeld. Ook het leerlingvolgsysteem en de rekentoets zijn wettelijk vastgelegd. De examens die op het voortgezet onderwijs worden afgenomen zijn ook verbonden aan regels. Mocht een student frauderen, dan zijn ook de strafbepalingen in deze wetten geregeld.

 De schoolgids en het leerlingenstatuut

 De belangrijkste punten die uit de wetten naar voren komen worden opgenomen in het beleid van de scholen. De scholen zijn verplicht om dit te vermeldingen in de schoolgids welke voort vloeit uit het schoolplan. De schoolgids wordt doorgaans gebruikt als informatieboekje voor de ouders maar wettelijk heeft dit boekje ook een grondslag. Zo geldt de schoolgids als een belangrijk beleidsstuk waar ouders en leerlingen rechten aan kunnen en mogen ontlenen. De schoolgids moet dan ook verplicht voorafgaand aan het schooljaar beschikbaar zijn. In het voortgezet onderwijs wordt de schoolgids het leerlingenstatuut genoemd. In dit statuut wordt er verantwoordelijkheid gegeven aan de leerlingen en worden de huisregels van de school bekend gemaakt. Het statuut wordt ook gebruikt om te beoordelen of om eventuele sancties op te leggen.

De leraar heeft beoordelingsvrijheid

 Omdat de leerkracht een deel van de opvoeding overneemt van de ouders wordt er tijd in de leerling geïnvesteerd. Zo mag een leerling tijdens de les door een leerkracht worden gecorrigeerd of mag er strafwerk worden gegeven. Dit betekent dat de leraar vanuit zijn eigen expertise beoordelingsvrijheid heeft. Niet alleen op inhoud van de leerstof, maar ook op basis van kunde en vaardigheden. Zo heeft een leerkracht de bevoegdheid om leerlingen te laten zitten. Ouders kunnen hier niet tegen in bezwaar gaan omdat de keuze vanuit de expertise van de leerkracht wordt gemaakt.